Europese duurzaamheidswetgeving en Matti

1. Wat wordt er bevraagd in de duurzaamheidsvragenlijst van Matti?

Volgens de Europese duurzaamheidswetgeving zal Matti in detail je duurzaamheids- of ESG-voorkeuren voor elke Matti-portefeuille bevragen om er zo rekening mee te kunnen houden in zijn advies. Deze vragenlijst krijg je te zien als je een nieuw portefeuillevoorstel vraagt of een nieuwe portefeuille aanmaakt. Je kan kiezen om specifieke duurzaamheidsvoorkeuren voor je portefeuille door te geven of verder te gaan zonder er te specifiëren. 

Wat de specifieke duurzaamheidsvoorkeuren betreft, kan je concreet aangeven in welke mate je wil investeren in:

  • Duurzame beleggingen (SFDR). Als belegger kun je zelf het minimale percentage duurzame beleggingen bepalen dat de ETF’s of trackers (die Matti jou adviseert) moeten bevatten.
  • Ecologisch duurzame beleggingen (EU Taxonomie). Als belegger kun je zelf het minimale percentage ecologisch duurzame beleggingen bepalen dat de ETF’s of trackers (die Matti jou adviseert) moeten bevatten.
  • Financiële instrumenten die rekening houden met de ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren (PAI). Als belegger kun je zelf milieu- en sociale thema’s kiezen, zodat je beleggingen de ongunstige effecten op de duurzaamheidsfactoren onder deze thema’s kunnen beperken.

2. Wat is SFDR?

SFDR staat voor Sustainable Finance Disclosure Regulation: de Europese regels voor informatieverstrekking over duurzaamheid in de financiële sector. Deze Europese regelgeving heeft als doel transparantie en vergelijkbaarheid van ESG-informatie voor eindbeleggers om zo greenwashing tot een minimum te beperken. Praktisch gezien betekent dit dat producenten en adviseurs op hun openbare websites een heleboel informatie op "entiteitsniveau" moeten verstrekken. Voor producten (zoals fondsen en ETF’s) betekent dit dat aanvullende informatie moet worden toegevoegd aan precontractuele documenten en periodieke publicaties.

Duurzame beleggingen volgens SFDR zijn investeringen in economische activiteiten die bijdragen tot een milieudoelstelling, bijvoorbeeld het beperken van het gebruik van fossiele brandstoffen of een sociale doelstelling, bijvoorbeeld een genderneutraal loonbeleid.

Bovendien mag de bijdrage van een economische activiteit aan de ene doelstelling geen nadelige invloed hebben op de andere doelstelling.

SFDR legt ook de definitie vast van wat een ‘duurzame belegging’ is:

  • Een milieudoelstelling (E), zoals bijvoorbeeld gemeten aan de hand van essentiële indicatoren voor het rendement van hulpbronnen met betrekking tot het gebruik van energie, hernieuwbare energie, grondstoffen, water en land, de productie van afvalstoffen en de uitstoot van broeikasgassen, of aan de hand van de impact op de biodiversiteit en de circulaire economie
  • Een sociale doelstelling (S), zoals de bestrijding van ongelijkheid of de bevordering van de sociale cohesie, de sociale integratie en de arbeidsverhoudingen, of een investering in menselijk kapitaal of in economisch of sociaal achtergestelde gemeenschappen.

Op voorwaarde dat dergelijke investeringen geen significante nadelige invloed hebben op een van deze doelstellingen en dat de ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd goede bestuurspraktijken (G) volgen, in het bijzonder met betrekking tot gezonde bestuursstructuren, werknemersrelaties, beloning van het personeel en naleving van belastingvoorschriften. 

3. Wat is EU-Taxonomie?

De EU Taxonomie is een classificatiesysteem om te bepalen welke economische activiteiten ecologisch duurzaam zijn. Ecologisch duurzame beleggingen moeten fundamenteel bijdragen aan 1 van de 6 doelstellingen van de EU Taxonomie:

  • Bescherming van gezonde ecosystemen
  • Mitigatie van klimaatverandering
  • Preventie en bestrijding van verontreiniging
  • Aanpassing aan klimaatverandering
  • Transitie naar een circulaire economie, afvalpreventie en recycling
  • Duurzaam gebruik en bescherming van water en mariene hulpbronnen

Bovendien mogen ze geen nadelige invloed hebben op een van die andere 5 milieudoelstellingen.

4. Waarom is er een EU-Taxonomie?

Met de Green Deal heeft de EU zich tot doel gesteld tegen 2050 het eerste klimaatneutrale continent te worden. De EU heeft ook doelstellingen met betrekking tot andere milieuthema's.

Om deze doelstellingen te bereiken, heeft de EU onder meer een actieplan dat erop gericht is financiering te kanaliseren richting duurzame investeringen. Als onderdeel van dat plan wilde de EU een definitie geven van duurzaam en groen: een taxonomie.

Op die manier is het voor iedereen duidelijk welke projecten/investeringen daadwerkelijk heel duurzaam zijn en welke projecten niet ambitieus genoeg zijn om 'duurzaam' of 'groen' te worden genoemd. Met de EU Taxonomie komt hopelijk ook een einde aan de zogenaamde 'greenwashing'.

Greenwashing is het zich groener voordoen dan een bedrijf of organisatie daadwerkelijk is. Men doet alsof men weloverwogen met het milieu en/of andere maatschappelijke thema's omgaat, maar dat blijkt vaak niet meer dan 'een likje verf' te zijn.

De criteria zijn nog niet volledig uitgewerkt en bedrijven zijn vandaag nog niet verplicht om hun taxonomie-percentage te rapporteren. Daardoor is de beschikbare data op de markt erg beperkt en vaak onbetrouwbaar. Dat zal in de toekomst wel verbeteren.

5. Wat zijn de ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren (PAI)?

Economische activiteiten kunnen positieve, maar ook ongunstige effecten hebben op duurzaamheidsfactoren. Principal Adverse Impacts (PAI) duiden op de nadelige uitwerking van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren, zoals het milieu, het sociale kader, respect voor de mensenrechten, anti-corruptie en dergelijke.

In het algemeen hoopt de Europese Commissie dat klanten en beleggers dergelijke informatie zullen gebruiken om de ondernemingen te selecteren waarvan ze producten of diensten willen kopen, en dat zij zich zullen richten op ondernemingen die ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren zo veel mogelijk trachten te beperken.

Ook hoopt ze dat dit een 'trickle-down effect' zal hebben, d.w.z. dat het een sterke commerciële stimulans zal vormen voor onderliggende ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd en productaanbieders om het soort 'normen' aan te nemen dat de Commissie algemeen toegepast wil zien op het gebied van klimaatverandering, diversiteit, anti-omkoping, enz.

De ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren worden opgedeeld in 9 verschillende duurzaamheidsthema’s:

Uitgegeven door bedrijven:

  • Broeikasgassen
  • Biodiversiteit
  • Water
  • Afval
  • Sociale zaken en werknemers

Uitgegeven door landen en supranationale instellingen:

  • Milieu
  • Sociaal

Met onderliggende vastgoedcomponent:

  • Fossiele brandstoffen
  • Energie-efficiëntie

Onder deze thema’s zijn er 18 verplichte indicatoren opgedeeld.